'
behoren de allerkleinste huisjes, maar een dwarshuis kan ook behoorlijk ruim zijn.
En voor sommigen is het dan nog niet groot genoeg.
Dat 'ruimtegebrek' is op te lossen met allerlei
,
maar er is een huistype dat de oplossing structureel in zich heeft: het tweebeukige dwarshuis.
Het bestaat uit twee 'dwarshuizen', twee
Wanneer de achterste beuk geen latere toevoeging is, ziet men vaak dat het huis ontworpen
is met twee asymmetrische
zadeldaken.
De
zakgoot
tussen beide zadeldaken ligt hoger dan de
goten van
voor- en achtergevel. Dit levert een boeiende
kapconstructie,
waarbij beide zolders slechts door een reeks
stijlen
van elkaar gescheiden zijn. Hieronder staat meestal een
dragende muur om het gewicht op te vangen.
Maar in de
17e eeuw,
wanneer dit huistype herhaaldelijk voorkomt, is die tussenmuur
niet steeds consequent aanwezig. Het komt zelfs voor dat een deel van de
balklaag
niet haaks op de voorgevel ligt, en zo hoort dat toch bij een dwarshuis.
Misschien kunnen we hierin de overgang zien naar het huistype het '
vierkante huis',
dat in het midden van de 17e eeuw opkomt. Ook dat heeft een min of meer vierkante plattegrond,
maar het heeft omgaande zadeldaken.
Tekst: Jean Penders, 04-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders